“Mama, ik ben klaa-aaaar!”
Een gevoel van trots overvalt je bij het horen van deze woorden. Althans de eerste keer dat ze je roepen, want het is je zowaar gelukt om je kroost te leren zelfstandig naar het toilet te gaan!
Die ‘poep afgeven’ komt later wel, first things first!
Heb je er al eens bij stilgestaan dat die kleine bengel op het toilet een gi-gantische mijlpaal heeft bereikt? Dat dat zindelijk worden geen fluitje van een cent is? En bovendien, dat de bekkenbodemspieren ook hier een erg belangrijke rol spelen? Want jouw peuter, die er zonet in geslaagd is om het toilet te bereiken met een droge broek en daarna mooi zijn behoefte doet in de pot, heeft zowaar de controle verworven over die bekkenbodemspieren!
Maar… het gaat niet altijd even vlot en de laatste decennia zien we duidelijk een verlating van de zindelijkheid.
Ja, zowel de leeftijd waarop we starten met trainen als het moment waarop een kind de volledige potjestraining heeft doorlopen is beduidend later in vergelijking met een halve eeuw geleden.
De reden? Die moeten we niet zoeken bij de kinderen zelf (hun bekkenbodemspieren zijn precies dezelfde gebleven), maar wel in hun omgeving. Bij onszelf dus. Want het is onze taak als ouder om op een bepaald moment de luier te vervangen door een onderbroek (of blote billen, zoals je zelf verkiest) en het potje in de woonkamer te introduceren. En daar knelt het schoentje. Beide ouders gaan uit werken, kinderen spenderen een groot deel van de dag in de crèche, ’s avonds is er geen tijd voor en het weekend staat volgeboekt. Althans toch voor de Covid-storm. Dus wordt de potjestraining uitgesteld tot wanneer het echt niet anders meer kan, tot wanneer de eerste schooldag nadert. Maar dan heb je een kind dat al gedurende 2,5 jaar in de luiers rondloopt, zich van geen kwaad bewust is en plots dat vertrouwde, warme gevoel moet vervangen door een koude toiletbril. Én volop in zijn twee=nee fase zit. Recipe for disaster?
We willen niet met de vinger wijzen, het is niet evident om aan alle verwachtingen en standaarden te voldoen.
Maar als we het potje nét dat beetje vroeger boven halen en een goede samenwerking kunnen vinden met de kinderverzorgsters in de crèches, dan kunnen we het tij keren. Zij zijn trouwens perfect geplaatst om de rijpheid van de kinderen mee in te schatten, om informatie en advies te geven over de goede aanpak en bezorgdheden van ouders te bespreken. Laat je kind spelenderwijs kennis maken met het potje, en in het begin per ongeluk plassen en stoelgang maken (laat hem na zijn ontbijt of maaltijd nog een dessertje eten of wat spelen op het potje, de reflex tussen zijn maag en darmen doet vanzelf de rest). Kan je peuter de nood voor plas of stoelgang al (indirect) duidelijk maken? Blaakt hij van trots wanneer hij een blokkentoren heeft gemaakt? Kan hij zijn broekje al aan- en uitdoen? Dan wordt het misschien tijd om het wat intensiever aan te pakken en gedurende een paar dagen alles te laten draaien rond het potje (en drinken, blote poepen, wat accidentjes opkuisen en hopen stickers en stempels!).
Wedden dat je met nóg meer trots je kleuter aan de schoolpoort afzet?
De kleuterjuf zal je dankbaar zijn, want zij zal weer wat meer tijd hebben voor haar pedagogische taken. Daar blijft niet veel van over als je 3 kakabroeken en 5 plasbroeken op een dag moet vervangen, bovenop 2 kindjes die nog een luier dragen. Begrijp me niet verkeerd, een ongelukje kan en mág zeker nog op die leeftijd (een kleuter gaat soms zó op in zijn spel dat die vergeet te luisteren naar zijn blaas of darmen). Maar als ongelukjes meer de regelmaat dan de uitzondering worden, wordt het vervelend.
Begin eraan, op een positieve, speelse manier. De blik van je peuter die trots zijn eerste plasje in het potje komt tonen, is goud waard!
Tinne Van Aggelpoel,
Bekkenbodemkinesitherapeut, PT, PhD, UZA/UAntwerpen
Aan Tinne: "Beste Tinne, lieve collega, fantastisch bedankt voor deze boeiende blog en WAANZINNIGE PROFICIAT met het behalen van je doctoraat!"
Aan al onze bezoekers: dit onderwerp wijkt een beetje af van onze hoofddoelstelling. We focussen voorlopig écht op het voorzien van toegankelijke info over de vrouwelijke bekkenbodem en Women's Health. Maar deze kans konden we niet laten schieten. Ook kinderen hebben een bekkenbodem! Wil je nog meer leren over dit onderwerp?
Contacteer dr. Tinne Van Aggelpoel zéker.
Of... lees en leer meer in het boek van prof. dr. Alexandra Vermandel, promotor van Tinne: "Je kind zindelijk krijgen? Dat doe je zo!" Acco (link)